Ondanks dat de nieuwe wet inburgering nog even op zich laat wachten, en er hier en daar – onder invloed van inspraakmogelijkheden en parlementair proces – nog ongetwijfeld wijzigingen in de precieze vormgeving gaan plaatsvinden, kunnen gemeenten nu al stappen zetten om de integratie van statushouders te verbeteren en zich voor te bereiden op de nieuwe wet. De hoofdlijnen zoals het kabinet die nieuwe inburgering ziet, vindt u hier!
1. Start alvast met een brede en verlengde intake op alle leefgebieden en maak sámen met de vergunninghouder één maatwerk-plan voor zijn integratie en participatie
Maak hierbij gebruik van de informatie die bij COA en andere samenwerkingspartners als voorhanden is. Eén intakegesprek (en één moment van toetsing) leveren geen volledig beeld van de ambities, leerbaarheid en zelfredzaamheid. Maak hier een verlengde intake van en volg de statushouder over langere tijd, hier kan het participatieverklaringstraject ook voor worden ingezet. Zorg dat dit plan intern over alle domeinen en extern bij alle ketenpartners bekend is, dat zij weten welke rol zij daarbij hebben en aan hetzelfde (participatie-) doel werken.
2. Zorg voor verbondenheid van statushouders met hun nieuwe (leef-) omgeving
Wie zich verbonden voelt, blijkt beter in zijn vel te zitten en beter te (willen) presteren. Zet actief in op passende participatie parallel aan de taalverwerving, in lijn met de ambitie en (werknemers-)competenties van de statushouder. Verbondenheid met je omgeving (buren, sportclub, vrijwilligerswerk, opleiding, stage, werk, etc.) is een hele belangrijke motivator voor het leren van de taal, die lange tijd niet goed is benut.
3. Zorg voor toegankelijke dienstverlening
Zorg voor één contactpersoon / regisseur vanuit de gemeente voor alle leefgebieden en / of domeinen. Die leefgebieden hangen immers met elkaar samen. Uitval en stagnatie worden daardoor grotendeels veroorzaakt door problematiek op andere leefgebieden dan waar de aandacht naar uitgaat. Een “ont-schot” aanbod van de aanwezige ondersteuning kan daarin een belangrijke rol spelen.
4. Maak (ook) een plan voor de langere termijn
Uitstroom naar werk is mooi. Het is nog mooier als dit past bij de ambitie en competenties van de individuele vergunninghouder, want dat zal ten gunste komen van de continuïteit van zijn participatie. Is er een gat tussen ambitie en werkelijkheid? Maak dan een loopbaanplan voor de lange termijn. Zo wordt een lange termijneffect nagestreefd in plaats van een korte termijn oplossing.
5. Betrek ‘oudere’ statushouders bij het beleid
En last but not least, kijk naar de brede groep statushouders die vanaf 2013 de gemeente zijn binnengekomen. De kans is groot dat zij ondersteuning nodig hebben om te participeren. Hoe langer deze groep thuis zit, hoe kleiner de kans op participatie. Ook zij hebben baat bij een (nieuwe) brede en verlengde intake en maatwerk-traject naar participatie.
Wat levert dit allemaal op? Uiteraard een bezuiniging doordat statushouders minder aanspraak maken op de participatiewet of andere (preventieve) interventies. Maar bovenal draagt dit bij aan een inclusieve samenleving waarbij statushouders optimaal participeren.
Wilt u hier alvast mee aan de slag? Neem contact op en wij helpen u graag bij het aantonen van de meerwaarde van deze aanpak en het vormgeven van deze integrale aanpak door te ondersteunen bij de ontwikkeling, implementatie, monitoring en evaluatie.
Dit is een co-creatie tussen jb Lorenz, ITTA UvA & Bas Schuiling Consultancy
![]() |
![]() |
![]() |
Comments are closed.