Hoe kunnen gemeenten het mes aan twee kanten laten snijden?
Per januari 2021 moet de nieuwe wet inburgering in werking treden, nieuwkomers krijgen dan een maatwerk inburgeringstraject aangeboden, waarbij (arbeids-) participatie centraal staat. De groep nieuwkomers die onder de huidige wet inburgering valt, kan hier helaas geen gebruik van maken. Deze groep wordt ook wel de ‘ondertussen-groep’ genoemd.
Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft, om de integratie en participatie van de ‘ondertussen-groep’ een impuls te geven, 2 x 20 miljoen vrijgemaakt voor 2019 en 2020. Gemeenten kunnen deze gelden inzetten om deze groep extra te begeleiden en activeren. Hierbij kan gedacht worden aan activiteiten zoals het adviseren/ informeren over een passende taalcursus, monitoren hoe taalverwerving / inburgering vordert, het adviseren over vervolgstappen in het taalverwervingsproces waarbij ook participatie kan worden betrokken, etc.
Het is pijnlijk dat deze ‘ondertussen-groep’ onder de oude wet blijft vallen, terwijl we allang weten dat deze niet werkt. Zaak dus om deze groep met de extra financiële middelen binnen de huidige kaders zo goed mogelijk te begeleiden. Daarvoor is informatie nodig, die je als gemeente ook in kunt zetten bij de implementatie van de nieuwe wet.
Analyseren we deze groep, dan wordt namelijk precies duidelijk wat nodig is om optimaal te integreren en participeren. Zorg als gemeente er dus voor dat je deze ‘ondertussen-groep’ goed kent. Is dit (nog) niet het geval, doe een nulmeting en kijk waar het aan schort. Enerzijds kunnen dan gerichte interventies ingezet worden om de ‘ondertussen-groep’ alsnog goed te laten participeren. Anderzijds verkrijgen gemeenten belangrijke informatie om de nieuwe wet inburgering zo goed mogelijk vorm te geven.
Comments are closed.